Het agentschap in cijfers
Aanmelden mijn burgerprofiel
Enkelbanden voor minderjarigen: een samenwerking tussen Agentschap Justitie en Handhaving en Agentschap Opgroeien

“Het is niet de bedoeling dat een jongere met enkelband de hele dag binnen zit.”

Sinds juni 2024 kunnen minderjarigen tussen twaalf en achttien jaar onder elektronische monitoring (EM) geplaatst worden. Net zoals een enkelband bij volwassenen een alternatief kan zijn voor een gevangenisstraf, is het bij jongeren een alternatief voor een verblijf in een gemeenschapsinstelling (GI). Geen straf, wel een maatregel van drie maanden om de jongere in zijn eigen leefomgeving op het rechte pad te krijgen, dankzij de structuur en begeleiding van EM.

Terug

Of je nu meerder- of minderjarig bent, team Monitoring bij het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) waakt 24/7 over je bewegingen. Daarnaast krijgen jongeren begeleiding van een EM-begeleider. Deze is veel intensiever dan bij volwassenen. We spraken Irina Ragozina (team Monitoring VCET), en Alexander Havermans (EM-begeleider bij Agentschap Opgroeien), over het verloop van het proefproject en de samenwerking tussen de twee agentschappen.

Hoe verschilt de opvolging tussen volwassenen en jongeren?

Ragozina: De basisaanpak is gelijkaardig. Zowel volwassenen als jongeren krijgen voorwaarden zoals een uurrooster en eventueel een plaats- of contactverbod. Wij controleren of die voorwaarden nageleefd worden. Als dat niet het geval is en we krijgen alarm, zoeken we uit wat er gebeurd is en maken we melding. Is de persoon buiten wanneer dat niet mag? Is er geen contact meer met de enkelband? Ook bij uitzonderingen op het uurrooster, zoals een doktersbezoek, verwachten we van zowel jongeren als volwassenen dat ze dat correct aanvragen en attesteren. Jongeren hebben wel allemaal een GPS waarmee we hen rigoureus opvolgen, bij de volwassenen is dat alleen het geval bij elektronisch toezicht in voorhechtenis. Bij jongeren is de EM-begeleider ook het eerste aanspreekpunt, bij volwassenen zijn wij dat.

Havermans: Het grootste verschil is de meer intensieve begeleiding die jongeren krijgen van begin tot einde. Dat begint op de jeugdrechtbank met een inschatting. De jongere is daar omdat die aangehouden is of omdat die een langere periode in een gesloten voorziening heeft verbleven. Is EM haalbaar en zinvol voor deze jongere, en is hij goed omringd? Kunnen we met deze maatregel recidive vermijden?

We bouwen samen aan een zinvolle dagbesteding: school, werk, sport en andere bezigheden worden ingepland in het uurrooster van de jongere. Veel van deze jongeren gaan niet meer naar school, dus we zorgen ervoor dat dat opnieuw gebeurt. Hetzelfde met sport- of familieactiviteiten. Als het uurrooster op een dag leeg is, zoeken we naar vervangende activiteiten. De prioriteit is: hoe kunnen we die jongeren met een vorm van begeleiding en nuttige tijdsbesteding naar buiten krijgen. 24 uur binnen zitten is psychisch zwaar, voor iedereen. Dat willen we absoluut vermijden. Bij het plannen van de activiteiten is het ook belangrijk dat we gewoontes creëren die de jongere na de drie maanden kan verderzetten. Drie maanden is voor een jongere lang, maar voor begeleiding niet. We moeten ook bekijken waarom feiten zijn gepleegd en hoe we herhaling in de toekomst kunnen vermijden.

Welke jongeren komen niét in aanmerking voor een enkelband?

Havermans: Specifieke feiten – zoals verkrachting, doodslag, terroristische feiten – of feiten die van thuis kunnen verdergezet worden zijn uitgesloten. De thuissituatie moet ook veilig en stabiel zijn. Je kan geen jongere plaatsen in een huis als daar geweld gepleegd wordt, of als er bijvoorbeeld geen elektriciteit of internet aanwezig is.

Wat zijn de meest voorkomende feiten waarvoor jongeren een enkelband krijgen?

Havermans: Drugsfeiten. De impact van het drugsmilieu op de jongeren is echt groot, dus dat is met voorsprong de grootste doelgroep. Daarnaast geweld, diefstal met geweld …

Drie maanden is voor een jongere lang, maar voor begeleiding niet.

Hoe verloopt het contact met de jongere?

Havermans: We zien de jongere minstens één keer per week fysiek, en er is uiteraard intensief digitaal contact. Dat hoort erbij, ook omdat hun uurroosters veel veranderen door lessen of trainingen die wegvallen, en dan gaan we altijd op zoek naar een zinvolle tijdsbesteding voor die dag.

Ragozina: Bij ons gebeurt het vaak dat we eens moeten horen waarom hij nog niet vertrokken is terwijl hij al op school had moeten zijn. Of dan belt de mama om te zeggen dat hij ziek is, maar dan moeten we de jongere er even aan herinneren dat het zijn taak is om zijn begeleider te verwittigen, en zijn ziekte te attesteren. Wij staan meer in contact met de begeleider om uurroosteraanpassingen te doen. De jongeren bij de les houden is deel van onze taak.

Havermans: Er zijn weinig dagen dat we elkaar niet horen. Voor ons is de samenwerking met het VCET een van de meest waardevolle zaken. Er kan op maat gewerkt worden. Dat is van essentieel belang voor de jeugdtrajecten.

Hoe is de lancering van dit pilootproject binnengekomen bij jullie?

Havermans: Ik stond er vrij snel achter omdat de jongere in een thuiscontext kan blijven en zijn routine kan heropbouwen. Dat kan hun re-integratie alleen maar bevorderen. Ik geloof daar heel sterk in. Sommige jongeren moeten uit hun omgeving gehaald worden, maar voor wie het mogelijk is, vind ik dit een sterke maatregel.

Ragozina: Voor ons was het even wennen. Met een jongere moeilijke gesprekken voeren vraagt toch een andere aanpak. Oké, het is een jongere die iets misdaan heeft, maar het blijft een jongere. We hebben op voorhand waardevolle opleidingen gekregen over de context van de jongeren, communicatie, de gemeenschapsinstellingen … Maar dat eerste telefoontje was alsnog spannend! Ook al was het een heel eenvoudige situatie: de bus naar school had vertraging. Later had ik eens telefoon van een jongen die op sporttraining was, zijn GPS-toestel was bij de coach. De afstand met de enkelband was te groot, en de connectie was even verloren. Ik belde hem op, en vroeg hem het toestel te halen zodat de detectie weer mogelijk was. Die jongen hoorde dat niet graag, en antwoordde “beetje respect hé broer.” Ik was echt van mijn melk (lacht)! Het kwam snel goed, maar ik stond er even versteld van hoe mondig zo’n jongere kan zijn.

Je weet ook niet hoe die jongere dat beleeft hé. Die moet naar school, tussen zijn vrienden, en die heeft daar een enkelband. Daar gaan vragen over komen. Je kan een enkelband verstoppen en zo’n GPS-toestel past in een broekzak, maar toch. Dat kan niet evident zijn.

Bij een volwassene is de gevangenisstraf een stok achter de deur, bij een jongere de gemeenschapsinstelling. Voelt een enkelband als een zware straf?

Havermans: Dat hangt af van hun achtergrond. Als je al in een GI hebt gezeten, is de gunst van een enkelband veel duidelijker. Na één maand GI is het ingewikkeld om terug te gaan naar school waar je een maand afwezig was, je vrienden hebben veel vragen, je hebt een maand niet meegetraind op de sportclubs. De re-integratie wordt echt vergemakkelijkt met een enkelband omdat de jongere hun routine van school, familie, sport, kan heropnemen en versterken. Bij de jongeren die meteen na aanhouding een enkelband krijgen begint hun proces daar pas. Je moet hen er meer doorheen trekken, en meer ondersteunen in het begin. Ze zitten ook nog met de frustraties en schaamte van hun aanhouding. Jongeren die al in een GI hebben verbleven, hebben al een traject doorlopen.

Toen de eerste jongere een enkelband kreeg, kwam dat op de rechtbank ter sprake dat hij de eerste zou zijn. Hij was aangehouden voor best zware feiten, en EM werd voorgesteld als optie. Hij begon te glunderen en te lachen. Dat was een atypisch moment op de rechtbank, waarbij de jongere een soort van trots voelde omdat hij de eerste was (lacht). Hij had natuurlijk snel door tijdens zijn traject dat het geen walk in the park zou zijn.

Ook al voelt drie maanden heel lang voor een jongere -zeker in vergelijking met één maand GI- de meeste trajecten zijn daarna wel afgerond. Het gebeurt zelden dat een mandaat verlengd wordt of vroegtijdig gestopt wordt, omdat de voorwaarden niet nageleefd worden.

Ragozina: Je kan niet voorspellen hoe het zal lopen. Het is aan de jongere om verantwoordelijkheid op te nemen en de kansen vast te grijpen. Wij zijn er om hem daarin op te volgen en te begeleiden.